
Inhoudsopgave
Bedrijven geven aandelen uit om hun activiteiten mee te financieren. Beleggers kopen aandelen om winst te maken. De winst van een belegging in aandelen bestaat uit het dividend dat wordt uitgekeerd. En een koersstijging (of daling) van de waarde van het aandeel. Beleggers kopen ook aandelen om invloed te kunnen uitoefen op het beleid van de onderneming.
1 Wat is een aandeel?
Bedrijven verkopen aandelen (geven aandelen uit) om geld op te halen om te investeren in het bedrijf. Het aandeel is een waardepapier die aantoont dat de aandeelhouder, de koper van het aandeel, een gedeelte bezit van het kapitaal van het bedrijf. Het eigendom van een aandeel geeft het recht om te delen in de winst en stemrecht uit te oefenen in een aandeelhoudersvergadering. In principe zijn alle aandeelhouders van een bedrijf gelijk. Een aandeel geeft elke houder ervan even veel stemrecht en recht op dividend.
- Vennootschappen; alleen de Besloten Vennootschap (BV) en de Naamloze Vennootschap (NV) kunnen kapitaal ophalen door het uitgeven aan aandelen. Aandelen kunnen zowel op de beurs als onderhands verhandeld worden.
In de statuten van het bedrijf wordt vastgelegd of de aandelen op de beurs worden genoteerd of niet.
- Eigen vermogen; het geld dat een bedrijf met aandelen ophaalt, staat in beginsel voor onbepaalde tijd ter beschikking van de onderneming. En maakt onderdeel uit van het eigen vermogen van het bedrijf. Het belangrijkste voordeel voor het bedrijf is dat zij niet verplicht is dit geld terug te geven. Er hoeft zelfs geen rente over te worden betaald. Pas als er winst wordt gemaakt zullen aandeelhouders een uitkering eisen, het dividend.
- Risicovol; het kapitaal dat een bedrijf ophaalt met het uitgeven van aandelen valt onder het eigen vermogen van een bedrijf. Dit eigen vermogen dient tot zekerheid dat de gewone schuldeisers bij een faillissement betaald krijgen. Een aandeelhouder moet maar afwachten of deze bij faillissement zijn inleg (gedeeltelijk) terug krijgt. Een aandeelhouder loopt dus meer risico dat bijvoorbeeld een bank die geld aan het bedrijf heeft uitgeleend. Daar staat tegenover dat een aandeelhouder een hoger rendement kan realiseren als een bedrijf goed presteert.
1a Verenigde Oostindische Compagnie (VOC)
Het financieren van een bedrijf met aandelen, het aandeel en de handel in aandelen op de beurs zijn Nederlandse ontdekkingen. De eerste officiële uitgifte van verhandelbare aandelen vond plaats in 1602 in Amsterdam. De Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) gaf aandelen uit om haar overzeese handelsactiviteiten te kunnen financieren. Met deze aandelenemissie ontstond de eerste effectenbeurs ter wereld. De aandelen werden toen in de kantoren van de VOC zelf verhandeld.
Het allereerste dividend werd niet uitgekeerd in geld, maar in natura uit de verscheepte goederen zoals goud of specerijen. Deze eerste aandelen van de VOC zijn voor historici erg interessant omdat er relatief veel documentatie beschikbaar is over onder meer de regelgeving met betrekking tot onder meer financiële derivaten, short posities en de effectenhandel.
1b Soorten aandelen / waardepapieren
Aandelen komen in alle maten en vormen voor. De verschillende soorten aandelen zijn veelal een variant op het normale aandeel. Waarbij specifieke voorkeursrechten voor wat betreft het stemrecht of het recht op de winstverdeling (dividend) zijn vastgelegd.
- 'Normale' aandelen; de 'normale' aandelen zijn de aandelen die iedereen kent: ze hebben meestal één stem per aandeel. Iemand met 10 aandelen, heeft gewoonlijk ook 10 stemmen. Ook dividenden worden naar rato verdeeld tussen de aandeelhouders.
- Bonus-aandelen; aandelen die worden uitgekeerd aan de reeds bestaande aandeelhouders ten laste van een reserve of ten laste van de winst (stockdividend). Veelal betreft het normale aandelen waaraan geen specifieke rechten zijn verbonden.
- Aandeel aan toonder; zijn aandelen waarvan de bezitter van het 'papieren' aandeel ook de eigenaar is en derhalve de statutaire rechten ervan kan uitoefenen. Dit maakt aandelen aan toonder gevoelig voor diefstal en verlies. Aandelen aan toonder zijn daarom in 2019 in Nederland afgeschaft. Daarvoor is een geautomatiseerd effectenverkeer voor in de plaats gekomen. Aandeelhouders bewaren de aandelen in hun digitale portemonnee.
- Aandeel op naam; bij aandelen op naam wordt de naam van de aandeelhouder opgenomen in het register van aandeelhouders. Aandelen op naam zijn in beginsel niet vrij overdraagbaar, je kunt ze niet zomaar aan een ieder verkopen. Dat is ook logisch want jouw naam is aan het aandeel gekoppeld. Overdracht van aandelen op naam vindt plaats via de notaris.
- preferente aandelen; zijn aandelen die een preferent winstrecht hebben. Preferente aandelen geven vóór alle overige aandelen recht op een vast dividend. Bij ontbinding van een bedrijf ontvangen preferente aandeelhouders hun (nominale) inleg ook terug vóór de andere aandeelhouders terug worden betaald. Vaak worden preferente aandelen als beschermingsconstructie ingezet.
- Gouden aandeel; de aandeelhouder met het gouden aandeel heeft een veto-recht op specifieke besluiten van het bedrijf. Het betreft veelal besluiten met ingrijpende gevolgen. In Nederland wordt de benaming gouden aandeel gebruikt voor bijvoorbeeld het vetorecht dat de Nederlandse overheid heeft bij strategische besluiten van de voormalige staatsbedrijven KPN en TPG Post. Zonder over een meerderheid van de aandelen in het bezit te hebben kan de overheid besluiten met betrekking tot een vermindering van de kwaliteit van dienstverlening of een ongewenste overname door een ander bedrijf blokkeren. Er is sprake van een gouden aandeel indien de houder ervan minimaal 51% van het stemrecht heeft.
- Prioriteitsaandelen; lijkt op het gouden aandeel. Zij het dat er geen sprake hoeft te zijn van de minimale eis van 51% stemrecht. Prioriteitsaandelen geeft de houder ervan extra medezeggenschap in de besluiten die het bedrijf neemt. Het betreft veelal besluiten met ingrijpende gevolgen. Zoals het aanwijzen van nieuwe bestuurders, toestemming geven voor een fusie of het verkopen van (delen van) het bedrijf. Prioriteitsaandelen worden vaak uitgegeven aan de oprichters van het bedrijf. Net zoals bij het gouden aandeel wordt het prioriteitsaandeel gebruikt als beschermingsconstructie.
- Aandelen zonder stemrecht / winstedeling; in beginsel hebben alle aandeelhouders stemrecht en recht op winstdeling. Sinds de invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht in oktober 2012 (ook wel bekend als de "flexwet") is het mogelijk aandelen zonder stemrecht of aandelen zonder winstrecht te creëren. Aandelen moeten wel ten minste of stemrecht of winstrecht hebben. Een aandeel dat geen van beiden heeft kan niet bestaan.
- Gecertificeerde aandelen; is de facto geen aandeel. Een gecertifieerde aandeel is een waardepapier dat verbonden is met een aandeel. Het volgt een aandeel in zijn waarde (koers) en levert een gelijke opbrengst als het onderliggende aandeel (dividend). Anders dan een aandeel geeft een certificaat echter geen recht op deelname aan de stemming op een algemene vergadering van aandeelhouders.
Hierboven zijn de meest voorkomende aandelen toegelicht. Aandelen komen echter voor in alle vormen en maten. In beginsel hebben alle aandelen even veel stemrecht en recht op dividend. Elke variant op de gewone aandeel vergroot of vermindert het stemrecht en/of recht op dividend. Soorten aandelen en/of waardepapieren die wat minder vaak voorkomen of direct zijn afgeleid van aandelen zijn opties, winstaandelen, oprichtersaandelen, etc..
1c Waarde van een aandeel
Als je het over de prijs of waarde van een aandeel hebt dan moet je goed weten over welke waarde je het precies hebt. Om begripsverwarring of nog erger, vergissingen, te voorkomen leg ik hieronder uit op welke manier de waarde van een aandeel door bedrijven en beleggers wordt gebruikt.
- Nominale waarde; de nominale waarde van een aandeel is de waarde die je terugvindt op het aandeel zelf. De nominale waarde van een aandeel is het bedrag waarvoor de onderneming de aandelen oorspronkelijk heeft uitgegeven. Als een bedrijf voor € 5 miljoen aandelen uitgeeft kan een bedrijf dat doen met een 100.000 aandelen van € 50 of met 250.000 aandelen van € 20. De nominale waarde van een aandeel geeft de waarde weer die de aandelen bij oprichting vertegenwoordigen. De nominale waarde van een aandeel vormt de basis waarop dividend wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. De nominale waarde van een aandeel zegt niks over de marktwaarde van een aandeel. Want deze verandert elk dag (zie de beurskoersen).
- Intrinsieke waarde; de intrinsieke waarde van een aandeel is de zogenaamde boekhoudkundige waarde van het aandeel. De intrinsieke waarde is gebaseerd op de bezittingen van het bedrijf zoals deze op de balans zijn gewaardeerd. De intrinsieke waarde per aandeel kun je
berekenen door de intrinsieke waarde (of het eigen vermogen) van het bedrijf te delen door het aantal uitstaande aandelen. Stel dat een bedrijf op enig moment € 51 miljoen aan bezittingen heeft (activa zijde van de balans). Als je weet dan de schuld van het bedrijf € 9 miljoen bedraagt dan is het eigen vermogen € 42 miljoen. Deel je dat door het aantal uitstaande aandelen van 1.680.000 geplaatste aandelen dan is de intrinsieke waarde van het aandeel € 25.
- Marktwaarde (beurswaarde); dit is de waarde van het aandeel waarvoor het op de beurs wordt verhandeld. De marktwaarde komt door vraag en aanbod tot stand. De markttheorie stelt dat in de marktwaarde van een aandeel alle (verwachte) toekomstige winsten zijn verdisconteerd. Door de marktwaarde van een aandeel te vergelijken met de intrinsieke waarde van het aandeel zien beleggers of een aandeel over- of ondergewaardeerd wordt.
Het moge duidelijk zijn dat de nominale waarde van een een aandeel helemaal niks zegt over de echte waarde van het aandeel. De intrinsieke waarde zegt wel iets over de marktwaarde van een aandeel. Maar ook nog lang niet alles. De intrinsieke waarde is dan wel gebaseerd op het eigen vermogen maar dit eigen vermogen weerspiegelt vooral resultaten uit het verleden. De intrinsieke waarde zegt namelijk weinig over de toekomstige verdiencapaciteit van het bedrijf. Je kunt dus ook niet zomaar stellen dat een aandeel is overgewaardeerd als de beurswaarde van een aandeel hoger ligt dan intrinsieke waarde. Denk bijvoorbeeld aan aandelen van tech-bedrijven die snel groeien. De intrinsieke waarde van deze aandelen ligt vaak veel lager dan de marktwaarde van deze aandelen omdat deze bedrijven nog geen grote winsten hebben gemaakt (dus een laag eigen vermogen hebben). De verwachting is echter dat deze tech-bedrijven in de toekomst dit wel gaan doen.
2 Uitgeven van aandelen
Bedrijven geven aandelen uit om hun activiteiten mee te financieren. Het geld (kapitaal) dat de aandeelhouders beschikbaar stellen aan een bedrijf maakt onderdeel uit van het eigen vermogen van dat bedrijf. In deze paragraaf staat het perspectief van het bedrijf centraal. In deze paragraaf wordt duidelijk hoe een bedrijf aandelen uitgeeft, de uitgifte prijs van een aandeel vast stelt en de uitgifte van aandelen in de balans verwerkt.
2a Aandelenkapitaal
Aandeelhouders stellen geld (kapitaal) beschikbaar aan een bedrijf door aandelen te kopen die een bedrijf uitgeeft. Maar voordat een bedrijf aandelen kan uitgeven moeten ze eerst gecreëerd worden. Dit gebeurt bij de notaris. In de statuten wordt vastgelegd hoeveel aandelen er maximaal uitgegeven mogen worden en wat het nominale bedrag is waartegen aandelen mogen worden uitgegeven.
- Maatschappelijk aandelenkapitaal (of MAK); dat is het totale vermogen dat een bedrijf kan ophalen door aandelen te plaatsen. Het maatschappelijk kapitaal vindt je niet op de balans, maar wel in de statuten van de onderneming. Het is het maximale bedrag waarvoor men aandelen kan uitgeven. Het maatschappelijk aandelenvermogen is verdeeld in aandelen in portefeuille en het geplaatst aandelenkapitaal.
- Geplaatst aandelenkapitaal (of GAK); dat zijn de aandelen die een bedrijf daadwerkelijk heeft geëmitteerd (geplaatst) bij aandeelhouders. Bij de uitgifte van nieuwe aandelen of het uitdelen van stockdividend stijgt het geplaatst aandelenkapitaal. Bij stockdividend ontvangen de aandeelhouders hun beloning over hun bijdrage aan het bedrijf niet in contanten (cash-dividend) maar in aandelen (stockdividend).
- Aandelen in portefeuille; dat zijn aandelen die al wel gecreëerd zijn door een bedrijf maar die nog niet zijn uitgegeven. Het aantal maatschappelijke aandelen minus de geplaatste aantal aandelen is het aantal aandelen dat een bedrijf nog in portefeuille heeft. Stel dat een bedrijf een investering wil doen, dan kan het bedrijf besluiten de aandelen die ze in portefeuille heeft uit te geven. Het aantal aandelen in portefeuille daalt daarmee. Als een bedrijf eigen aandelen terugkoopt van aandeelhouders dan stijgen de aandelen in portefeuille.
Op de balans van het bedrijf 'De Computerwinkel' wordt duidelijk dat maatschappelijk aandelenkapitaal (MAK) zoals vastgelegd in de statuten € 40 miljoen bedraagt. Het gaat om 2.000.000 aandelen van nominaal € 20. Omdat het bedrijf 300.000 aandelen nog niet heeft uitgegeven (nominaal € 6 miljoen) zie je dat het geplaatst aandelenkapitaal gelijk is aan 1.700.000 aandelen * € 20 = 34 miljoen. Maar let wel op! Het aandelenkapitaal is een boekhoudkundige werkelijkheid omdat het aandelenkapitaal tegen de nominale waarde wordt vastgelegd. Bedrijven kunnen aandelen boven of onder de nominale waarde uitgeven. In dat geval ontstaat er een agio reserve (dat ook onderdeel uitmaakt van het eigen vermogen). Hierover meer in paragraaf 2c.
2b Emissiekoers van een Aandeel
Wanneer een BV of NV vermogen wil aantrekken op de kapitaalmarkt dan kan de vennootschap dat doen door aandelen uit te geven. Voordat de aandelen geplaatst (of uitgegeven, of geëmitteerd) worden moet de emissiekoers bepaald worden. De emissiekoers is de prijs waarop het bedrijf de aandelen wil verkopen aan aandeelhouders.
- Reeds bestaande aandelen; als er al aandelen van het bedrijf in omloop zijn en deze aandelen op de beurs worden verhandeld dan is het bepalen van de emissiekoers relatief eenvoudig. De emissiekoers ligt dan net onder de beurskoers van het aandeel. Hiermee maximaliseert het bedrijf de opbrengt van de verkoop van de aandelen en weet het bedrijf (vrijwel) zeker dat er interesse is in de markt om de aandelen te kopen.
- Initiële aandelenuitgifte; bij een initiële uitgifte of bij niet beurs genoteerde aandelen is het veel lastiger om de emissieprijs, de prijs waar tegen je de aandelen wil verkopen, vast te stellen. In deze gevallen maken bedrijven (verkopers van de aandelen) en beleggers (kopers van de aandelen) veelal gebruik van de netto-contante-waarde methode om de emissieprijs te bepalen. Waarbij de toekomstige winsten (kasstromen) contant worden gemaakt om zo de prijs per aandeel te kunnen bepalen. Deze manier van waarderen van het bedrijf is echter lastig omdat de exacte inkomsten, uitgaven en de gemiddelde disconteringsvoet lastig zijn te voorspellen.
2c Agioreserve
Als een aandeel wordt geplaatst tegen de nominale waarde die op het aandeel staat vermeld noemen we dat een plaatsing a pari. Meestal is er sprake van plaatsing boven pari. Dan ligt de aandelenprijs hoger dan de nominale waarde van het aandeel. Een aandelenprijs beneden pari (onder de nominale waarde) is maar in één situatie toegestaan. Namelijk bij verkoop van de aandelen aan een bank. Dit doet een bedrijf alleen maar als zij zelf de aandelen niet a pari of boven pari kan plaatsen en erg dringend nieuw vermogen nodig heeft.
Als een bedrijf aandelen verkoopt boven de nominale waarde (boven pari) dan ontstaat een verschil dat we agio noemen. De prijs, of koers, van een aandeel is in dat geval opgebouwd uit de nominale waarde plus het agio. Boekhoudkundig wordt dan de nominale waarde van de geëmitteerde aandelen aan het geplaatste aandelenkapitaal toegevoegd. Terwijl het agio aan de agioreserve wordt toegevoegd. Het agioreserve maakt net zoals het geplaatst aandelenkapitaal en de algemene reserve onderdeel uit het eigen vermogen van het bedrijf.
- Voorbeeld Agioreserve; De Computerwinkel die in paragraaf 2a als voorbeeld is gebruikt besluit om 100.000 aandelen van € 20 die zij in portefeuille heeft te verkopen tegen een prijs van € 50. Gevolg is dat de waarde van het geplaatst aandelenkapitaal stijgt met € 2 miljoen (100.000 * € 20) van € 34 miljoen naar € 36 miljoen. En dat de agioreserve stijgt met 100.000 * (€ 50 - € 20) = € 3 miljoen. Door de verkoop van aandelen stijgt het eigen vermogen dus met € 3 miljoen. De Computerwinkel heeft met een verkoopprijs van € 50 een koerswinst gemaakt van € 3 miljoen die het heeft gebruikt voor de aankoop van een gebouw (vaste activa).
- Verwatering van Aandelen; daarvan is sprake als door uitgifte van aandelen een aandeelhouder zijn procentuele eigenaarschap van het bedrijf ziet verminderen. Daarmee wordt de facto de invloed van de aandeelhouder op het beleid van het bedrijf ook kleiner. Om aandeelhouders tegen misbruik te beschermen is wettelijk bepaald dat bij uitgifte van nieuwe aandelen bestaande aandeelhouders voorkeursrecht hebben (naar verhouding van de huidige verdeling) om de aandelen aan te kopen.
3 Rendement op Aandelen
Het aandeel mag niet ontbreken in een goed gespreide beleggingsportefeuille. Zeker als de rente op een spaarrekening laag is dan is beleggen in aandelen aantrekkelijk. Beleggen is echter nooit zonder risico. Dat is ook de reden dat institutionele beleggers (zoals pensioenfondsen) beleggingen in aandelen combineren met beleggingen in obligaties of andere financiële producten. Waarbij elk product een eigen risicoprofiel kent. Waarbij geldt; hoe hoger het mogelijk rendement hoe hoger het risico van de belegging. In deze paragraaf staat het rendement van het aandeel centraal.
3a Dividend
Dividend is de winstuitkering van een bedrijf aan haar aandeelhouders. Het bestuur van een bedrijf doet een voorstel over de winstverdeling en over de hoogte van het bedrag van het uit te keren dividend. Nadat de aandeelhoudersvergadering het voorstel heeft goedgekeurd wordt het dividend uitgekeerd. Het dividend kan in geld (cash dividend) of in aandelen (stockdividend) worden uitgekeerd. Soms kan de aandeelhouder kiezen of hij een cash- of stockdividend wil.
- Winst inhouden of dividend uitbetalen?; óf en hoeveel dividend een bedrijf aan haar aandeelhouders uitkeert hangt af van een aantal factoren. Algemeen uitgangspunt is dat bedrijven aandeelhouders een aantrekkelijk (dividend)rendement willen bieden. Maar er zijn omstandigheden waarin wordt besloten om geen dividend uit te keren. Bijvoorbeeld als een bedrijf geen of weinig winst maakt. Of als een bedrijf dat heel sterk groeit, de
winst liever investeert in de groei van het bedrijf. Beleggers ontvangen dan weliswaar geen winstuitkering (dividend) maar maken als het goed is wel hoge koerswinsten.
- Formules Dividend; een bedrijf heeft € 4,2 mln winst (na belastingen). De aandeelhouders vergadering neemt het voorstel van de Raad van Bestuur over en voegt € 2 miljoen aan de reserves toe en keert € 2,2 mln uit aan dividend. Het bedrijf heeft 1.680.000 geplaatste aandelen met een nominale waarde van € 20,- per aandeel. Het dividend per aandeel bedraagt dan € 2,2 mln / 1.680.000 aandelen is € 1,3 per aandeel. Wat overeenkomt per een dividendpercentage van € 1,3 / € 20,- = 6,5%.
- Cashdividend of Stockdividend?; bedrijven kiezen er soms voor om het dividend aan de aandeelhouders in aandelen uit te keren (= stockdividend) in plaats van deze contant uit te betalen (= cashdividend). Voordeel hiervan voor het bedrijf is dat het dividend niet in contanten wordt uitbetaald en dat er geld in kas blijft om investeringen te doen. Tegelijkertijd leidt stockdividend (in vergelijking met cashdividend) tot een betere solvabiliteit omdat het eigen vermogen groter wordt. Waardoor je weer makkelijker vreemd vermogen kunt aantrekken. In de praktijk zien we dat vooral groeiende bedrijven gebruik maken van stockdividend.
- Dividendbelasting (15%); dividend is een vorm van inkomen, dus moet een aandeelhouder dividendbelasting betalen over zijn ontvangen dividend. De BV of NV die het dividend betaalt, moet over de uitgekeerd dividend 15% belasting inhouden. Dit geldt zowel
voor de uitgekeerde cashdividend als stockdividend. Waarbij de te betalen belasting over het stockdividend op het cashdividend in mindering wordt gebracht. Het is immers niet mogelijk om de dividendbelasting (over het stockdividend) in aandelen aan de belastingdienst te voldoen.
- Formule Dividendbelasting; van de € 2,2 mln winst die het bedrijf uitkeert doet het bedrijf dat € 0,8 mln in contanten (cash) en voor € 1,4 mln in aandelen (stock). Omdat het bedrijf dividendbelasting moet afdragen aan de belastingdienst (en dit niet mag doen in aandelen) wordt de dividendbelasting van 15% over de uitgekeerde aandelen (0,21 mln) op de uit te betalen dividend in mindering gebracht. Dus van de in totaal 2,2 mln uitgekeerde winst wordt 1,4 mln uitgekeerd in aandelen, 0,47 mln in contanten en wordt 0,33 mln afgedragen aan de belastingdienst.
- Nominale waarde van het aandeel; dividend is altijd een percentage van de nominale waarde van een aandeel. Anders zouden er grote verschillen ontstaan tussen beleggers. De belegger die het aandeel voor een hogere prijs (bijvoorbeeld € 25 in plaats van € 15) heeft gekocht, zou dan namelijk meer dividend ontvangen. Een percentage van € 25 is immers hoger dan hetzelfde percentage van € 15. Voor de belegger is het natuurlijk wel interessant om het ontvangen dividend af te zetten tegen de aanschafprijs om zo het rendement op de investering in het aandeel vast te stellen.
Veel mensen vragen zich af of het uitbetalen van dividend de koers van het aandeel beïnvloedt. Ja dat doet het! Op de dag vóór de "ex-dividenddatum" wordt bepaald welke beleggers het aandeel in bezit hadden, en dus recht hebben op het dividend. Juridisch is op dat moment een deel van het eigen vermogen getransformeerd tot vreemd vermogen, namelijk een schuld aan de aandeelhouders. Bij de volgende opening noteert het aandeel dus ex-dividend. Meestal daalt de koers met een bedrag bijna gelijk aan de hoogte van het dividend.
3b Koerswinst/verlies van een Aandeel
Naast de dividend uitkering kun je bij aanhouden van aandelen ook winst behalen op de waarde van het aandeel zelf. De waarde (of koers) van het aandeel verandert elke dag. Als je een aandeel verkoopt voor een hogere prijs dan dat je ervoor hebt betaald dan maak je koerswinst. Een belegger heeft op 1 januari een aandeel van het bedrijf 'De Computerwinkel' gekocht voor € 34,90. Op 31 december wordt het aandeel verhandeld op de beurs voor € 37,50. De belegger maakt een koeswinst van € 2,60 per aandeel.
3c Rendement van een Aandeel
De opbrengst die een belegger behaalt op de aankoop van een aandeel is de optelsom van het dividend en de koerswinst. Maar een koerswinst van € 2,60 per aandeel of een dividendpercentage (dat is berekend op basis van de nominale waarde van het aandeel) van 6,5% zeggen niet zoveel. Je wilt namelijk weten hoe deze opbrengsten zich verhouden tot het vermogen dat je hebt geïnvesteerd om het aandeel aan te kopen. Dit noemen we het zogenaamde rendement.
Stel je hebt op 1 januari 50 aandelen gekocht van het bedrijf De Computerwinkel voor € 34,90 per aandeel. Aan het einde van het jaar wil je het rendement op je investering bepalen. Het dividend wat wordt uitgekeerd bedraagt € 1,30 per aandeel. Terwijl de koers op 31 december € 37,50 noteert. De totale opbrengst van het pakket aandelen bedraagt dan 50 * (€ 1,30 + (€ 37,50 - € 34,90)) = € 195. Zetten je de opbrengst van € 195 af tegen het geïnvesteerd vermogen van de 50 aandelen (50 * € 34,90 = € 1.745) dan weet je dat het rendement op je investering op de 50 aandelen 11,1% bedraagt.
- Rendement als financieel ratio; bij het berekenen van elke vorm van rendement druk je de opbrengsten van een investering uit in het geïnvesteerd vermogen dat je nodig hebt op die opbrengsten te genereren. Het grote voordeel hiervan is dat je winstgevendheid van verschillende soorten investeringen eenvoudig met elkaar kunt vergelijken. Zo is in in dit voorbeeld duidelijk dat de belegger in De Computerwinkel er goed aan heeft gedaan te beleggen in aandelen. Had de belegger het geld op de bank laten staan dan had de belegger zeker een lagere rentevergoeding ontvangen. Ook een investering in een obligatie had waarschijnlijk tot een lager rendement geleid dan de 11,1% die de belegger nu heeft gerealiseerd.
- Risicoprofiel van een aandeel; 11,1% rendement ziet er op het eerste gezicht goed uit. Als belegger moet je je er wel van bewust zijn dat rendement en risico hand in hand gaan. Een 3% rentevergoeding (rendement) op de spaarrekening is natuurlijk veel lager maar tegelijkertijd veel minder risicovol. In het geval van De Computerwinkel had het rendement veel lager kunnen uitvallen (of zelf negatief kunnen zijn) als mediamarkt een vestiging in de buurt van De Computerwinkel had geopend. Omdat verschillende soorten investeringen verschillende risico's met zich meenemen zie je dat beleggers hun beleggingsportefeuille spreiden.
4 koersontwikkeling
Zoals hierboven al is aangegeven heeft de koersontwikkeling van een aandeel grote invloed op de winst die je als belegger op het aandeel realiseert. Daarom wil je als belegger die aandelen kopen waarvan jij denkt dat de koers gaat stijgen. De koers van een aandeel laat zich echter lastig voorspellen. Waarbij beleggers allemaal de markt (de andere beleggers) willen 'verslaan'. Om de 'koopwaadigheid' van een aandeel te bepalen maken beleggers / beleggingsmaatschappijen gebruik van volgende methoden en technieken.
4a Fundamentele & Technische analyse
Naast het dividend dat wordt uitgekeerd kun je als belegger ook winst maken op het aandeel zelf. Immers de prijs van het aandeel kan stijgen (of dalen). Hoe bepaal je als belegger welke aandeel in waarde gaat stijgen? Hoe bepaal je de de aantrekkelijkheid van een specifieke aandeel ten opzichte van die van de concurrenten of die van een andere sector? Om de aantrekkelijkheid te bepalen voeren analisten fundamentele en/of technische analyses uit.
- Fundamentele analyse; beleggers beoordelen met deze techniek de aantrekkelijkheid van een aandeel ten opzichte van die van de concurrenten of andere sectoren. Bij fundamentele analyse probeert de beleggingsanalist de prestaties van een bedrijf te voospellen door een analyse te maken van de strategie, omzetontwikkeling, kostenstructuur, marktpositie en de financieringsstructuur van het bedrijf te maken.
- Technische analyse; in dit geval beoordelen beleggingsanalisten de aantrekkelijkheid van een aandeel door het bestuderen van grafieken van historische reeksen aandelenkoersen in
combinatie met historische informatie uit de markt (zoals prijs en omzet). Om zo toekomstige koersen in de effectenmarkt te voorspellen.
De vraag die je elke keer weer terug ziet komen is of je met het uitvoeren van deze analyses de markt kunt verslaan. De technische analyse gaat uit van historische reeksen. Hoe kun je daarmee de toekomst voorspellen? En bij de meer fundamentele analyse is de vraag of de uitkomsten ervan al niet zijn verwerkt in de prijs van het aandeel. Immers in een transparante markt zit alle informatie in de prijs van het aandeel verwerkt. Wellicht heeft Princeton professor Burton Malkiel toch gelijk. Hij stelde in 1973 stelde; geef een geblinddoekte aap dartpijltjes, laat hem een behoorlijk aantal worpen doen op de beurspagina van de krant, en er ontstaat een aandelenportefeuille die even goed rendeert als een professioneel samengestelde portefeuille.
4b Koers-winstverhouding
De koers-winstverhouding geeft een indicatie van de waardering van een aandeel. En daarmee over de aantrekkelijkheid om een aandeel al dan niet te kopen. De koers-winstverhouding drukt de verhouding uit tussen de koers van het aandeel en de winst per aandeel. Beleggers gebruiken de koers-winstverhouding (K/W-verhouding) van een aandeel om de waardering van een aandeel te vergelijken met de eigen historie of met andere aandelen.
- Financiële ratio; de koers-winstverhouding is een financiële ratio waarmee je de koers/prijs van een aandeel af zet tegen de winst per aandeel (price-earnings ratio). de formule van de koers-winstverhouding is dan ook eenvoudig. Je deelt de koers van het aandeel (zoals die op dat moment staat genoteerd aan de beurs) door de winst per aandeel.
- Voorbeeld: het bedrijf 'De Computerwinkel' heeft een winst gerealiseerd in 2022 van € 4,2 miljoen. De Computerwinkel heeft 1.680.000 aandelen uitstaan waarvan de koers op 31 december € 37,50 bedroeg. De eerste stap is het berekenen van de winst per aandeel.
Winst per aandeel is € 4,2 miljoen / 1.680.000 = € 2,5 per aandeel. De koers-winstverhouding is dan € 37,5 / € 2,5 = 15.
- Over- of onderwaardering van het aandeel; de koers-winstverhouding laat zien of een aandeel relatief duur (overgewaardeerd) of goedkoop (ondergewaardeerd) is in vergelijking met de historische prijs van dat aandeel of in vergelijking met andere aandelen van vergelijkbare bedrijven. Maar let op dat dit niet per definitie wil zeggen dat het dan ook een aantrekkelijk aandeel is om te kopen (of niet).
- Bestaat er een goede koers-winstverhouding?; Nee, de ideale koers-winstverhouding bestaat niet! Een koers-winstverhouding van tussen 10 en 17 wordt als gemiddeld gezien. Boven de 17 is sprake van overwaardering en hebben we te maken met een relatief duur aandeel. Maar is dat ook zo? We kennen allemaal de tech-bedrijven met een zeer hoge koers-winstverhouding die kunnen oplopen tot 50 of zelfs daar boven. Dat wil niet anders zeggen dat op moment van berekening van de koers-winstverhouding de winst van het bedrijf relatief laag is. Maar dat de verwachting is dat in de toekomst grote winsten worden gemaakt. En de verwachting is al in de relatief hoge prijs van het aandeel verwerkt. is het aandeel in dat geval echt te duur?
De koers-winstverhouding is één van de factoren waarop je moet letten om te bepalen of een aandeel aantrekkelijk is om te kopen. Het bepalen en interpreteren van de koers-winstverhouding maakt onderdeel uit van de eerder genoemde fundamentele analyse. Maar wees je ervan bewust dat de koers-winstverhouding slechts één van de factoren is die bepaalt of het al dan niet aantrekkelijk is om in een aandeel te gaan beleggen.
4c Intrinsieke waarde van een aandeel
Naast de koers-winstverhouding geeft ook de intrinsieke waarde van een aandeel een indicatie of een aandeel onder- of overgewaardeerd is. De intrinsieke waarde van een aandeel is de zogenaamde boekhoudkundige waarde van het aandeel. De intrinsieke waarde is gebaseerd op de bezittingen van het bedrijf zoals deze op de balans zijn gewaardeerd. De intrinsieke waarde per aandeel kun je berekenen door de intrinsieke waarde (of het eigen vermogen) van het bedrijf te delen door het aantal uitstaande aandelen. Stel dat het bedrijf 'De Computerwinkel' op enig moment € 51 miljoen aan bezittingen heeft (activa zijde van de balans). Als je weet dan de schuld van het bedrijf € 9 miljoen bedraagt dan is het eigen vermogen € 42 miljoen. Deel je dat door het aantal uitstaande aandelen van 1.680.000 geplaatste aandelen dan is de intrinsieke waarde van het aandeel € 25.
Bij een marktwaarde van € 37,50 lijkt dit aandeel overgewaardeerd en is het onverstandig om dit aandeel te kopen. Maar het is onverstandig om je aankoop alleen op de intrinsieke waarde van het aandeel te baseren. Dit omdat de intrinsieke waarde gebaseerd is op het boekhoudkundige eigen vermogen die de resultaten uit het verleden weerspiegelt. De intrinsieke waarde zegt weinig over de toekomstige verdiencapaciteit van het bedrijf. Je kunt dus ook niet zomaar stellen dat een aandeel is overgewaardeerd als de beurswaarde van een aandeel hoger ligt dan intrinsieke waarde. Het bepalen en interpreteren van de intrinsieke waarde van een aandeel maakt onderdeel uit van de eerder genoemde fundamentele analyse.
4d Winstgevendheid
In de fundamentele analyse mag ook de analyse van de winstgevendheid van een bedrijf waarvan je mogelijk een aandeel wil kopen niet ontbreken. Winstgevendheid is een goede graadmeter voor de financiële gezond van een bedrijf. De winst die in een resultatenrekening staat vermeld zegt echter nog niet veel over de winstgevendheid van het bedrijf. Omdat absolute bedragen in de winst- & verliesrekening niet veel betekenis hebben worden de prestaties en de financiële gezondheid van organisaties veelal in ratio’s uitgedrukt. In de theorie én in de praktijk komen we voor het bepalen van de winstgevendheid van een bedrijf de volgende ratio's en kengetallen tegen:
Toegevoegde waarde; de toegevoegde waarde is gelijk aan de omzet minus de directe (inkoop)kosten. De toegevoegde waarde moet positief (> 0) zijn. Als de toegevoegde waarde (brutomarge) negatief is dan kun je beter direct ophouden met je bedrijf. Want dan is de inkoopprijs van de omzet hoger dan de verkoopprijs. Laat staan dat je je bedrijfskosten hebt gedekt. De toegevoegde waarde wordt ook wel brutowinst genoemd. Ikzelf vind het begrip brutowinst verwarrend omdat het begrip suggereert dat alle kosten op de omzet in mindering zijn gebracht.
Brutowinstmarge; de brutowinstmarge is de brutowinst gedeeld door de omzet. Bij de brutowinstmarge wordt de toegevoegde waarde afgezet tegen de omzet. De brutowinstmarge is een mooi kengetal waarmee je je eigen prestaties in de tijd kunt vergelijken. Al verschilt de brutowinstmarge sterk per sector. Sectoren waar de inkoopwaarde van de omzet hoog is, zoals bij handelsbedrijven, zal de brutowinstmarge lager zijn dan bij productiebedrijven of dienstverlenende bedrijven.
Nettowinstmarge; de nettowinstmarge laat zien hoe goed een bedrijf verkopen kan omzetten in winst. Door de nettowinst te delen door de omzet bereken je het winstpercentage. Een winst van € 100.000 klinkt veel. En dat is het ook als de omzet € 200.000 bedraagt. Maar als de omzet 10 miljoen bedraagt is er sprake van een nettowinstmarge van 1%. En dat is een (te) lage marge. Daarom is het belangrijk om de nettowinst uit te drukken in een percentage van de omzet. De nettowinst en de nettowinstmarge kun je vóór en ná belastingen berekenen. Afhankelijk van het doel van de berekening. Als je wilt weten wat de eigenaar/investeerder echt onder de streep verdient dan pak je nettowinst(marge) nadat je de belastingen van de nettowinst hebt afgehaald.
Rentabiliteit Totaal Vermogen (RTV); is gelijk aan winst voor interest en belastingen gedeeld door het totaal geïnvesteerd vermogen. Het geeft weer wat het percentage winst is over het volledig geïnvesteerd vermogen. Zo kun je prestaties van bedrijven binnen een bepaalde sector eenvoudig vergelijken. Hoe hoog de rentabiliteit (uitgedrukt in %) moet zijn is lastig te zeggen. Dit hangt onder meer af van de marktrente en het risicoprofiel van de bedrijfsactiviteiten. Hoe hoger het risico van de bedrijfsactiviteiten hoe hoger het rendement de vermogensverschaffers zullen eisen.
Rentabiliteit Eigen Vermogen (REV); de REV is gelijk aan de nettowinst gedeeld door het eigen vermogen. Hoe hoog de rentabiliteit (uitgedrukt in %) moet zijn is lastig te zeggen. De rentabiliteit op het eigen vermogen moet in ieder geval hoger zijn dan de marktrente, anders is het beter om het geld gewoon op de bank te zetten, want dit levert dan meer op. Een rentabiliteit van bijvoorbeeld 4% is wellicht acceptabel als het risico van de bedrijfsactiviteiten laag is. Als het risico van de bedrijfsactiviteiten hoog is nemen de kapitaalverschaffers geen genoegen met een rendement van 4% op hun geïnvesteerd vermogen. Zij eisen wellicht een rendement (rentabiliteit) van 15%.
Winstgevendheid is één van de belangrijkste maatstaven om de financiële gezondheid en potentie van een bedrijf te beoordelen. Beleggers maken daarbij veel gebruik van het Du-Pont-schema. Het Du-Pont-schema maakt duidelijk hoe de winstgevendheid van een bedrijf is opgebouwd. Het Du-Pont-schema geeft ook inzicht of en hoe de winstgevendheid van een bedrijf kan worden verbeterd. Met behulp van het Du-Pont-schema is het mogelijk de invloed van de op de balans en winst- en verliesrekening voorkomende posten (zoals debiteuren, voorraden, afschrijvingskosten) op de rentabiliteit te bepalen.
5 Opties
Opties en aandelen worden vaak in één adem genoemd. Het zijn echter twee verschillende financiële instrumenten. Een optie is het recht om een hoeveelheid effecten, zoals aandelen, binnen een bepaalde periode tegen een vooraf afgesproken prijs te kopen of te verkopen. Bij opties bestaat er een recht en níet de plicht om op een bepaalde datum een aandeel of lening (al dan niet tegen een vooraf bepaalde prijs) te kopen of te verkopen. Opties worden op de beurs verhandeld.
- Afgeleide producten; opties zijn zogenaamde afgeleide producten. Iemand die handelt in opties koopt of verkoopt niet de effecten zelf, maar het recht om een hoeveelheid effecten binnen een afgesproken periode te kopen of verkopen. Bij een aandelenoptie bestaat de onderliggende waarde normaal uit 100 aandelen.
- Waarom handelen in opties?; er zijn meerdere redenen waarom er gehandeld wordt in opties. Met bijvoorbeeld het kopen van een putoptie kun je aandelen tegen een koersdaling beschermen. Of je kunt met opties extra rendement op je aandelen realiseren door call-opties uit te schrijven en zodoende de optiepremie te ontvangen. Opties worden tenslotte ook veel gebruikt als belegging. Opties kennen namelijk een in potentie hoog rendement. Al zijn de risico's ook hoog.
- Hefboomwerking; de optie kent een hefboomwerking waardoor winsten en verliezen erg groot kunnen zijn. De hefboomwerking werk als volgt. Stel je hebt 1 aandeel van € 1.000. Bij een koersstijging van 10% heb je een winst van € 100. Als je een call-optie hebt voor 500 aandelen en de
beurskoers ligt 10% hoger dan de uitoefenprijs dan is de winst gelijk aan 10% van € 1000 maal 500. De winst bedraagt dan geen € 100 maar 500 * € 100 = € 50.000.
- Onderliggende waarde; opties hebben niet alleen betrekking op aandelen. Ook andere onderliggende waarden worden met opties verhandeld zoals rentestanden, valuta en commodities (bijvoorbeeld goud, olie of aardappelen). Je kunt met opties dus ook anticiperen op een verwachte stijging of daling van de prijs van goud, een bepaalde valuta of van een specifieke rentestand.
Op de pagina Opties worden de verschillende soorten opties, zoals de call- en put optie verder toegelicht. Ook wordt op deze pagina duidelijk wat een optie premie is. En wat de intrinsieke waarde van een optie precies inhoudt en hoe je deze kunt berekenen.
6 ABC van Aandelen
- AAA-rating; classificatie van het laagste kredietrisico ofwel de hoogste kredietwaardigheid van ondernemingen. Deze classificatie (rating) met een lettercodering is afkomstig van rating agencies zoals Standard & Poor's en Moody's Investor Service.
- Aandeel; bewijs van deelneming in het kapitaal van een onderneming. Bezit van een aandeel geeft het recht om te delen in de winst en stemrecht uit te oefenen in een aandeelhoudersvergadering.
- Aandelenkapitaal; is een deel van de passiva van een onderneming. Het aandelenkapitaal is onderdeel van het eigen vermogen. Het is het vermogen dat is verkregen door de uitgifte van aandelen. De aandelen op de balans staan altijd genoteerd tegen de nominale waarde van de aandelen.
- Aandelenemissie; uitgifte van nieuwe aandelen. Een emissie wordt meestal begeleid door een bank, die bemiddelt bij het plaatsen van de nieuwe aandelen bij het publiek.
- Aandeelhouder; bezitter van een bewijs van deelneming in het kapitaal van een onderneming.
- Aandelenfonds; een beleggingsfonds dat alleen belegt in aandelen.
- AEX-index; Amsterdam Exchanges indeX (voorheen Amsterdam EOE Index). Index van Euronext Amsterdam; deze is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van 25 grote fondsen. Sinds 1994 is het de meest gehanteerde graadmeter van de Nederlandse beurs.
- Agioreserve; fiscale reserve die ontstaat door storting van contanten op de aandelen die boven de nominale waarde zijn uitgegeven. Uit de agioreserve kunnen belastingvrij bonusaandelen en stockdividenden worden uitgekeerd.
- Agiobonus; bonusaandelen uit als agioreserve opgebouwd vermogen. Voor de particuliere belegger zijn deze belastingvrij.
- All time low; laagste notering van het aandeel op een bepaalde beurs tot op heden.
- All time high; hoogste notering van het aandeel op een bepaalde beurs tot op heden.
- Arbitrage; tegelijkertijd aankopen en verkopen van effecten of valuta op verschillende markten om zo gebruik te maken van de prijsverschillen op deze markten.
- At-the-money; optie waarvan de uitoefenprijs (ongeveer) gelijk is aan de beurskoers van de onderliggende waarde.
- Autoriteit-FM; Autoriteit Financiële Markten. Organisatie die belast is met het toezicht op het functioneren van de Nederlandse effectenmarkten.
- Beurskapitalisatie; waarde die een bedrijf of onderneming vertegenwoordigt voor alle aandeelhouders. Deze waarde is te berekenen door het aantal uitstaande aandelen te vermenigvuldigen met de beurskoers van het aandeel. Dit wordt ook wel beurswaarde genoemd.
- Beursindex; koersgemiddelde van een aantal aandelen die tezamen de beursindex vormen. Een beursindexcijfer wordt gewoonlijk gebruikt als graadmeter voor de stemming op de beurs. Voorbeelden zijn de Dow Jones Industrial Index en de AEX-index.
- Beschermingsconstructie; juridische constructie om ongewenste invloeden buiten de onderneming te houden. Zo kan via bepalingen in de statuten de zeggenschap van aandeelhouders worden beperkt.
- Beleggingsmaatschappij; beleggingsfonds dat wordt beheerd door professionele beheerders.
- Beleggingsfonds; instelling die geld van derden belegt in aandelen en-of andere vermogenswaarden. De deelnemer kan hierbij al voor een gering bedrag profiteren van risicospreiding en deskundig beheer.
- Beheerkosten; kosten die periodiek door het beleggingsfonds aan de beheerder worden betaald ten laste van het fondsvermogen. Deze kosten komen indirect ten laste van de belegger.
- Beeldschermhandel; elektronische (beurs)vloer.
- Bear market; pessimistische stemming over de ontwikkeling van de markt.
- Bid/biedkoers; koers waarop de beleggingsinstelling bereid is aandelen terug te kopen, als er op de beurs meer aanbod dan vraag is.
- Bonusaandelen; uitkering in aandelen, meestal uit de belastingvrije agioreserve. Over bonussen uit de algemene reserve moet wel belasting worden betaald.
- Broker; Engelse term voor commissionair in effecten.
- Bull market; optimistische stemming over de ontwikkeling van de markt.
- Buyer's market; markt waarop het aanbod groter is dan de vraag waardoor de kopers tot op zekere hoogte de prijzen kunnen bepalen.
- Cashdividend; winstuitkering aan aandeelhouders in contant geld (cash).
- Claim; voorkeursrecht van koop voor bestaande aandeelhouders bij de uitgifte van nieuwe aandelen door een onderneming. De claim zelf vertegenwoordigt ook een waarde die op de beurs kan worden verhandeld.
- Converteerbare obligatie; obligatie die de houder gedurende de looptijd om kan wisselen tegen een vast aantal effecten en een vaste koers.
- Derivaten; instrumenten die zijn afgeleid van bijvoorbeeld een aandeel, een obligatie of een index zoals opties en warrants.
- Defensieve waarden; aandelen die het over het algemeen goed blijven doen, ook al gaat het economische slecht(er).
- Disagio; bedrag onder de nominale waarde.
- Dividend; winstuitkering aan aandeelhouders. Dat kan jaarlijks, maar ook tussentijds (interim-dividend). Een uitkering in de vorm van aandelen heet stockdividend. Ook is er nog het keuzedividend, waarbij de aandeelhouder kan kiezen tussen een uitkering in contanten of in aandelen.
- Dividendrendement; dividend als percentage van de waarde van aandelen.
- Dividendbewijs; deel van een aandeel dat tegen inlevering recht geeft op dividend.
- Dividendbelasting; te betalen belasting van 25% over ontvangen dividend. Het uitkerende bedrijf houdt de belasting in en draagt deze af aan de belastingdienst. De dividendbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting net zoals de loonbelasting.
- Dow Jones-index; belangrijkste graadmeter van de Amerikaanse Effectenbeurs (Wall Street, New York Stock Exchange, NYSE). Wordt samengesteld op basis van de koersen van dertig fondsen.
- DSI; Dutch Securities Institute. Het Dutch Securities institute heeft ten doel het vertrouwen van het beleggend publiek in de effectenbranche te versterken. DSI richt zich hierbij op het bevorderen van de kwaliteit en de integriteit van effectenspecialisten. Voldoet een effectenspecialist of -instelling aan de criteria die zijn gesteld voor integriteit.
- Effecten; verzamelnaam voor verhandelbare waardepapieren, zoals aandelen, obligaties, opties, futures en warrants.
- Eigen vermogen; aandelenkapitaal plus reserves van een onderneming.
- Emissie; uitgifte van nieuwe aandelen of obligaties.
- Exposure; gevoeligheid voor een bepaalde omgevingsfactor. Een aandeel kan bijvoorbeeld exposure hebben naar de Amerikaanse dollar, wat betekent dat het aandeel gevoelig is voor valutaschommelingen.
- Ex-dividend; waarde van een aandeel de dag nadat het dividend beschikbaar is gesteld. Het dividend zit dan niet meer in de koers.
- Fundamentele analyse; beoordelingsmethode die laat zien of een aandeel voor belegging in aanmerking komt. Gekeken wordt onder andere naar de financiële situatie, de balansverhouding, de ontwikkelingen in de belangrijkste markten, de conjunctuur en de kwaliteit van het management.
- Hedging; methode om effectenportefeuilles te beschermen door futures of opties te kopen of te verkopen.
- Intrinsieke waarde; werkelijke waarde. Wordt van een aandeel berekend door de actuele waarde van alle bezittingen van een fonds of bedrijf te delen door het aantal uitstaande aandelen.
- Interim-dividend; tussentijdse dividenduitkering.
- Keuzedividend; aandeelhouder kan kiezen tussen een uitkering in contanten of in aandelen.
- Koers/winstverhouding; afgekort k-w. Verhoudingsgetal dat ontstaat door de koers te delen door de winst per aandeel. De koers-winstverhouding wordt veel gebruikt om te beoordelen of een aandeel relatief duur of goedkoop is.
- Management Buy-Out (MBO); uitkoop van de aandeelhouders door het management.
- Nettorendement; nettorendement houdt in dat de kosten en eventueel de te betalen belasting reeds met het resultaat van de aandeel zijn verrekend. Dit resultaat in verhouding tot het geïnvesteerde geld is het nettorendement.
- Optie; verhandelbaar recht om van de onderliggende waarde (bijvoorbeeld aandelen of obligaties) een standaardhoeveelheid te kopen (call) of te verkopen (put) tegen een vooraf overeengekomen prijs.
- Primaire markt; emissiemarkt waar sprake is van aandelen of obligaties die voor het eerst worden uitgegeven. In de secundaire markt worden extra aandelen of obligaties uitgegeven.
- Preferente aandelenl; Aandelen waaraan voorrechten zijn verbonden, zoals winstdeling of de benoeming van bestuursleden.
- Short gaan; verkoop van aandelen door een professionele belegger die de stukken niet zelf in bezit heeft. Meestal zijn de aandelen geleend bij een derde partij. Als de koersen dalen, kunnen de aandelen voor een lagere prijs worden teruggekocht; het verschil is dan winst.
- Splitsen van aandelen; coupures van aandelen worden wel eens gesplitst in kleinere coupures van hetzelfde fonds. De nominale waarde van de aandelen wordt dan lager. Een concern kan tot splitsing overgaan als de waarde van het aandeel zodanig hoog wordt dat dit de verhandelbaarheid beperkt.
- Stockdividend; dividenduitkering in aandelen.
- Technische analyse; analyseren van een aandeel aan de hand van koersontwikkelingen uit het verleden. Via chart reading - het interpreteren van grafieken - probeert een analist toekomstige koersen te voorspellen.
- Transactiekosten; vergoeding die moet worden betaald voor het aan- of verkopen van effecten.
- Trader; belegger die door aankoop- en verkooptransacties winst probeert te behalen.
- Verwatering (dilution in het Engels) is een economisch fenomeen dat optreedt wanneer extra aandelen uitgegeven worden. Verwatering duidt op het feit dat de stijging in het aantal uitstaande aandelen voor huidige aandeelhouders tot gevolg heeft dat het (toekomstige) procentuele aandeelhouderschap in de emittent daalt.
- Voortschrijdend gemiddelde; een gemiddelde van het koersverloop dat voortschrijdend berekend wordt over een bepaalde periode. Dit gemiddelde filtert scherpe koersbewegingen uit het koersverloop en geeft het trendmatig koersverloop weer.
- Volatiliteit; geeft de beweeglijkheid weer (mate van koersstijging en-of daling) van één of meerdere aandelen, dan wel een gehele markt of beurs.