SFA-Matrix (Johnson en Scholes)

Keuze uit meerdere Strategische Opties

De FSA-matrix wordt binnen het vakgebied Strategisch Management gebruikt om strategische opties te toetsen en tegen elkaar af te wegen. Zo is het mogelijk om uit de strategische opties die uit de SWOT-analyse naar voren komen de juiste keuze te maken. Het Toetsingskader bestaat uit  3 factoren, te weten:

 
  1. Suitability
  2. Feasibility
  3. Acceptability
 

Ad 1   Suitability (geschiktheid)

Bij de toets op geschiktheid van de strategische opties wordt vastgesteld in hoeverre de optie aansluit bij de kansen die zich in de markt voordoen. Een strategische optie moet immers als eerste aansluiten bij de (on)mogelijkheden die zich in de markt voordoen. Om de geschiktheid van een strategische optie te bepalen kun je de volgende vragen stellen (zie tabel).  

 

Ad 2   Feasibility (haalbaarheid)

Bij de toets op haalbaarheid van de strategische opties wordt vastgesteld in hoeverre de optie aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie. Immers een strategische optie heeft alleen zin als de organisatie deze kan uitvoeren. Voor de haalbaarheidstoets wordt binnen het SFA-model het FOETSJE-model gehanteerd. 

 

Ad 3 Acceptability (aanvaardbaarheid)

Bij de toets op aanvaardbaarheid van de strategische opties wordt vastgesteld in hoeverre de winst, en het bijbehorende risicoprofiel van de verschillende opties aansluiten bij de verwachtingen van de belanghebbenden. Aanvaardbaarheid is daarmee een belangrijke factor omdat de belanghebbenden veelal diegene zijn die het vermogen om te ondernemen ter beschikking stellen.

 

Conclusie

Het SFA-model is een eenvoudig en goed model om strategische opties te toetsen op geschiktheid, haalbaarheid en aanvaardbaarheid. En om de strategische opties onderling met elkaar te vergelijken. In bovenstaande voorbeeld heeft optie 2 de voorkeur. En kan deze strategische optie geïmplementeerd worden.

Deel House of Control via Social Media