
Soorten verschillen
Kostprijsberekening en budgetteren zijn vormen van voorcalculatie. Kostprijsberekeningen en budgetten zijn berekeningen die vooraf worden gemaakt voordat men met de productie begint en is dus een raming. Dit doe je om bijvoorbeeld te bepalen hoeveel grondstoffen je moet inkopen, om de verwachte kosten te berekenen en om de winst te prognosticeren. Een nacalculatie is een berekening van de opbrengsten en kosten die achteraf plaatsvindt. Bij de vergelijking van de voor- en nacalculatie kunnen de volgende verschillen voorkomen:
Bezettingsresultaat; in de kostprijs worden de totale constante kosten voor een periode omgeslagen over de normale bezetting. Bij onderbezetting worden de totale constante kosten niet gedekt. Wat je doorrekent aan constante kosten per product is gebaseerd op de normale bezetting. Als je dus minder produceert dan normaal reken je te weinig door voor de constante kosten. Je lijdt dan bezettingsverlies. Het bezettingsresultaat heeft dus alleen betrekking op de constante kosten en is dus wat je te veel of te weinig doorrekent aan constante kosten. De berekening is dan ook relatief eenvoudig. Het bezettingsresultaat is gelijk aan de werkelijke productie (WH) minus de normale productie (N) vermenigvuldigd met de bijdrage per product aan de contante kosten (C/N). Waarbij de C staat voor de contante kosten. Het bezettingsresultaat = (WH-N) * C/N.
Prijsverschillen; verschillen tussen voor- en nacalculatie kunnen ook voortkomen uit prijsverschillen. Het is goed mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat kosten van bijvoorbeeld energie, arbeid en materiaal afwijken van de schattingen die in de kostprijs zijn meegenomen. Het prijsverschil wordt uitgedrukt als het verschil tussen de standaardprijs (SP) en de werkelijke prijs (WP) vermenigvuldigd met de werkelijk verbruikte hoeveelheid (WH). Het prijsverschil = (SP-WP) x WH.
Efficiencyverschillen; verschillen in voor- en nacalculatie kunnen ook ontstaan doordat er andere hoeveelheden zijn gebruikt als waarmee in de voorcalculatie rekening is gehouden. Efficiencyverschillen is het verschil tussen de standaard hoeveelheid (SH) en de werkelijke hoeveelheid (WH) vermenigvuldigd met de standaard prijs (SP). Het efficiëntie verschil = (SH-WH) x SP
Verkoopprijsverschillen; indien naast de kosten ook de verkoopprijzen in beschouwing worden genomen dan kunnen ook verkoopprijsverschillen ontstaan. Verkoopprijsverschillen zijn verschillen tussen de werkelijke verkoopprijs (PW) en de begrote verkoopprijs (PB) vermenigvuldigd met de werkelijke verkoopomvang (QW). Verkoopprijsverschil = (PW-PB) x QW.
Hierboven staan de meest gebruikte verschillen die zich tussen voor- en nacalculatie kunnen voordoen toegelicht. Maar er zijn er natuurlijk veel meer mogelijke verschillen. Op alle variabelen die je bij voorcalculatie (budgettering) gebruikt kun je achteraf een verschillenanalyse uitvoeren. Naast bovenstaande verschillen kun je denken aan de verschillen in verkoopaantallen, inzet hoeveelheid machines of de hoogte van de indirecte kosten.
Voorbeeld Verschillenanalyse
- De normale productie (N) is gelijk aan de te verwachte productie, 400 stuks.
- De verwachte verkoopprijs (Pb) is € 1.000.
- Eigen vermogensverschaffers (aandeelhouders) eisen rendement van 9%.
- Terwijl de contante kosten (C), de kosten voor afschrijvingen, verzekeringen, verkoopkosten en interestkosten vooraf op € 200.000 zijn vastgesteld.
- De inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 160.000. En ervan uitgaan dat inkoopprijs van elke computer € 400 bedraagt is de begrote kostprijs
Voorcalculatorische Kostprijs
Op basis van deze begrote cijfers kun je de volgende voorcalculatorische kostprijs berekenen. Voor uitleg van de kostprijsberekening verwijs ik je naar de pagina kosten & kostprijsformule.
Gerealiseerde Kosten en Baten
Inmiddels is het jaar 2022 voorbij en is er een Winst- & Verliesrekening opgesteld. Hieronder staat de winst- & verliesrekening over het jaar 2022 weergegeven. Nu kan er nacalculatie. En kunnen de verschillen geanalyseerd worden.Nacalculatorische Kostprijs
- De verwachte verkoopprijs (Pb) is gelijk aan de werkelijke verkoopprijs (Pw) van € 1.000.
- De contante kosten (C) zijn vooraf op € 200.000 vastgesteld. Terwijl ze in werkelijkheid € 170.000 waren (€ 130.000 algemene kosten + € 40.000 interestkosten).
- De werkelijke inkoopwaarde van de omzet bedraagt € 200.000. Maar omdat het werkelijk aantal geproduceerde/verkochte producten 100 hoger ligt dan begroot blijven de variabele kosten € 400 per computer.
- Er zijn 500 computers verkocht. De werkelijk productie (W) was dus hoger dan de begrote productie (N) van 400 stuks. De gerealiseerde kostprijs bedraagt dan:

Verschillenanalyse
De werkelijke (gerealiseerde) kostprijs van € 825 is dus € 75 lager dan de begrote kostprijs van € 900. De operationele winst per computer is gestegen van € 100 naar € 175. Op basis van de voor- en nacalculatorische kostprijs en de winst- en verliesrekening worden de volgende verschillen tussen de begrote winst (€ 40.000) en de gerealiseerde winst (€ 130.000) onderscheiden:- Verkoopprijsverschillen; er zijn geen verkoopprijsverschillen omdat begrote en gerealiseerde verkoopprijs aan elkaar gelijk zijn (allebei € 1.000).
- Verkoopvolumeverschil; omdat er 100 computers meer zijn verkocht dan begroot ontstaat een positief verkoopvolumeverschil. Het positieve verschil is gelijk aan (500-400) * begroot resultaat per computer. Dat is dus gelijk aan 100 * € 100 = € 10.000.
- Bezettingsresultaat; omdat er meer computers zijn geproduceerd / verkocht dan verwacht ontstaat een positief bezettingsresultaat. Immers met de normale verkoop van 400 stuks waren de contante kosten al gedekt. Het positief bezettingsresultaat is gelijk aan (500-400) x (€ 200.000/400) = € 50.000.
- Prijsverschillen variabele kosten; de begrote en werkelijke inkoopkosten van de computers zijn gelijk (€ 400). In de variabele kosten hebben zich dus geen prijsverschillen voorgedaan.
- Prijsverschillen contante kosten; prijsverschil van de contante kosten is gelijk aan de begrote constante kosten minus de gerealiseerde constante kosten. Het prijsverschil contante kosten is dus gelijk aan € 200.000 - € 170.000 = € 30.000.
Verdere Verdieping
Het uitvoeren van een verschillenanalyse komt niet uit de lucht vallen. Een verschillenanalyse is binnen het vakgebied Bedrijfseconomie een belangrijk instrument om de oorzaken van verschillen tussen budgetten (begrotingen) en de realisatie te verklaren. Voor een goede verschillendanalyse is het dan ook van belang om je te verdiepen in de totstandkoming van budgetten en kostprijsberekeningen. Alleen dan kun je de verschillen die je constateert goed verklaren.
- Budgetten & Budgetteren; op deze pagina wordt aangegeven waarom budgetten en prognoses zo belangrijk zijn en hoe ze tot stand komen. Verder worden budgetteringstechnieken zoals incrementeel budgetteren, zero based budgeting, strategisch plannen & budgetteren en beyond budgeting uiteengezet en met elkaar in relatie gebracht.
- Kostprijsberekening; op deze pagina wordt het verschil tussen target costing en de traditionele manier van kostprijsberekening toegelicht. Verder wordt aan de hand van een rekenvoorbeeld duidelijk hoe
je een kostprijs moet berekenen. En dat je deze kostprijs vervolgens kan gebruiken voor bepalen van winstgevendheid van de organisatie of voor investeringsselectie.
- Soorten Kosten; voor een goed begrip van kostprijzen en het uitvoeren van een verschillenanalyse is het van belang het begrip kosten beter te duiden. Begrippen zoals kostenplaats, kostensoort, (in)directe kosten, variabele & constante kosten, historische en actuele kosten en marginale kosten worden uiteengezet en met elkaar in relatie gebracht.
- Verbijzondering van Indirecte kosten; op deze pagina worden een aantal methodes behandeld (direct costing, opslagmethode, ABC-costing) waarmee je indirecte kosten zoals de kosten van het management of de beveiliging kan toerekenen aan producten.