
Investeringsselectie
Investeringen doe je om toekomstige winsten (of andere doelstellingen) veilig te stellen dan wel te vergroten. Zonder investeringen gaat elke organisatie uiteindelijk failliet. Op deze pagina wordt eerst ingegaan op de verschillende soorten investeringen die we onderscheiden. En worden meerdere investeringsselectiemethoden toegelicht waarmee je de winstgevendheid van een investering, project, afdeling of een organisatie bepaalt. Zodat duidelijk wordt op welke variabelen je moet letten als je een investering wil gaan doen.
- Soorten Investeringen; op deze pagina wordt het begrip 'investering' toegelicht. En wordt duidelijk wat een investering precies inhoudt. En worden begrippen als breedte- en diepte investeringen, kosten-batenanalyse, restwaarde, kasstromen, vervangings- en uitbreidingsinvesteringen en scenario-analyse toegelicht en met elkaar in relatie gebracht.
- Kasstromen; bij elke investeringsanalyse staat de cashflow (kasstroom) centraal. In de investeringsanalyse worden de verwachte kasstromen (die met de investering worden gegenereerd) afgezet tegen het geïnvesteerd vermogen in de investering. Op de pagina kasstromen wordt toegelicht wat een kasstroom precies is en waarom investeerders bij de analyse liever uitgaan van een kasstroom dan van de netto winst.
- Voorbeeld Investeringsanalyse; op deze pagina wordt een rekenvoorbeeld gegeven van een investeringsanalyse waarbij alle methoden zoals de terugverdienperiode, de ROI, de Netto Contante Waarde, Interne Rentabiliteit en De Break-Even-Analyse aan bod komen en met elkaar worden vergeleken.
Investeringsmethoden en -Technieken
Om de winstgevendheid van een investering (of meerdere investeringen) te bepalen worden hieronder meerdere investeringsselectiemethoden- en technieken toegelicht. Waarbij duidelijk wordt dat je een investeringsbeslissing nooit moet nemen op één methode. Maar dat juist het gebruik van een combinatie van verschillende methoden de juiste informatie geeft over de wenselijkheid van een investering.
- Terugverdienperiode; aan de hand van een rekenvoorbeeld wordt op deze pagina duidelijk hoe je de terugverdienperiode van een investering kunt berekenen. Verder wordt er geconstateerd dat de 'terugverdienperiode' een eenvoudige en beperkte methode is om vast te stellen of een investering al dan niet interessant is.
- Break-Even-Analyse; op deze pagina wordt duidelijk hoe het zogenaamde 'kritisch punt' bijdraagt aan investeringsselectie. Met behulp van een rekenvoorbeeld wordt duidelijk bij welke afzet een investering verlies maakt,
quitte loopt of winst genereert. De break-even-analyse gebruik je onder andere om de hoogte van de kasstromen vast te stellen.
- Return on Investment (ROI); op deze pagina wordt met behulp van een formule en een voorbeeld het rendement van een investering berekend. Tevens wordt ingegaan op de voor- en nadelen van de ROI als methode voor investeringsselectie.
- Du Pont-Schema; met behulp van dit schema wordt de rentabiliteit (ROI) uitgesplitst in individuele winst-, verlies- én balansposten zoals winstmarges, debiteuren en voorraden. Aan de hand van een rekenvoorbeeld wordt duidelijk aan welke 'knoppen' je moet draaien om de rentabiliteit van een organisatie of investering te verhogen.
- Netto Contante Waarde Methode (NCW); op deze pagina wordt duidelijk waarom investeerders een voorkeur hebben voor de NCW-methode. De NCW-methode houdt rekening met de tijdsvoorkeur van geld. Met behulp van een rekenvoorbeeld wordt duidelijk wat de invloed van kasstromen en de disconteringsvoet is op de winstgevendheid van een investering.
- Interne Rentabiliteit; deze methode is een variant op de NCW-methode want deze methodiek houdt ook rekening met de tijdsvoorkeur van investeerders. Zij het dat bij de NCW-methode de netto contante waarde van de investering wordt berekend bij een gegeven disconteringsvoet. Terwijl bij de Interne Rentabiliteit methode de netto contante waarde van de investering op 0 wordt gezet. Zodat je de rentabiliteit (rendement) van de investering kunt berekenen.
Belangrijkste factoren Investeringsanalyse
Hoewel de ene methode meer inzicht geeft in de winstgevendheid van de investering dan de andere is er niet één methode die direct uitsluitsel geeft. De uitkomsten van de verschillende methoden moeten dan ook in samenhang beoordeeld worden om tot een juiste keuze te komen. Al blijkt in de praktijk dat investeerders vooral gebruik maken van NCW-methode en de methode van de Interne Rentabiliteit. Op basis van de verschillende methoden kun je in ieder geval afleiden dat de volgende factoren bepalend zijn bij een investeringsanalyse:
- Kasstromen; bij investeringsselectie wordt altijd uitgegaan van het saldo van inkomsten en uitgaven, de zogenaamde kasstromen. Investeerders gaan in de berekeningen uit van kasstromen en niet van de netto winst omdat opbrengsten en kosten makkelijker beïnvloedbaar zijn. Op de pagina Kasstromen wordt het verschil tussen inkomsten & uitgaven en opbrengsten & kosten verder toegelicht.
- Investering & Restwaarde; bij de investeringsselectie worden alle uitgaven bij aanvang en gedurende het project bij de analyse betrokken. Dit geldt ook voor de inkomsten die uit de investering voortvloeien en een eventuele restwaarde die de investering met zich meebrengt.
- Tijdsvoorkeur; een bedrag van € 1.000 nu is meer waard dan € 1.000 over tien jaar. Immers als je de € 1.000 van nu op de bank zet tegen 3% dan is dat bedrag van nu over 10 jaar gelijk aan € 1.344. Dat is de reden dat bij investeringsselectie kasstromen altijd contant worden
gemaakt. Wat wil zeggen dat toekomstige kasstromen worden gewaardeerd tegen de geldwaarde van nu. Alleen dan kun je een juiste afweging maken tussen inkomsten en uitgaven die voortvloeien uit de investering.
- Terugverdienperiode; is ook een belangrijke variabele omdat kasstromen in de tijd steeds onzekerder worden. Immers de omgeving verandert continu. Naarmate de periode waarover de investering moet worden terugverdiend langer wordt, hoe groter de kans dat de kasstromen vanwege deze veranderingen zullen afwijken van de kasstromen die nu bij de investeringsselectie worden gehanteerd.
- Hoogte disconteringsvoet; zoals uit het rekenvoorbeeld blijkt heeft de hoogte van de disconteringsvoet grote invloed op de hoogte van de contante waarde van de kasstromen. Het is dus belangrijk om vast te stellen welke disconteringsvoet je wil hanteren. Gebruik je de marktrente plus een risico-opslag, de rentabiliteit van het eigen vermogen of de rentabiliteit van het totale vermogen? Afhankelijk van het doel bepaal je de hoogte van de disconteringsvoet.
- Absoluut bedrag of percentage?; soms spreekt een absoluut bedrag meer tot de verbeelding. Maar vaak kiezen investeerders ervoor om de kasstromen uit te drukken in een percentage van het geïnvesteerd vermogen. Om zo te kijken of de investering bijdraagt aan de rentabiliteit van bijvoorbeeld de eigen vermogen verschaffers. Dat is de reden dat de methode van de Interne Rentabiliteit voor investeerders de voorkeur heeft boven de NCW-methode.
- Risicoprofiel; tenslotte is het risicoprofiel van de investering een belangrijke variabele. Immers de met de investering gepaarde risico's bepalen hoeveel rendement de investeerders eisen. Is het risicoprofiel van de investering hoger dan de andere activiteiten binnen de organisatie dan zal de disconteringsvoet hoger moeten zijn dan de rentabiliteit op het eigen vermogen. Immers de investering verandert het risicoprofiel van de gehele organisatie.