CMMI

CMMi is een procesverbeterraamwerk voor software- en systeemontwikkeling. CMMi integreert generieke projectmanagement processen met meer specifieke processen voor software- en systeemontwikkeling. Het raamwerk geeft concrete handvatten hoe u de software- en systeemontwikkeling kunt verbeteren binnen uw organisatie.
 
  • CMMi (Capability Maturity Model Integration); de ontwikkeling van CMMi is gesponsord door de U.S. Department of Defense (DoD). In samenwerking met verschillende publieke en private organisaties heeft het Software Engineering Institute (SEI) van de Carnegie Mellon Universiteit het CMMi-raamwerk vormgegeven. Voor meer informatie zie (http://cmmiinstitute.com/).
  • Projectmanagement & Softwareontwikkeling; CMMi gaat over procesverbetering van de ontwikkeling (dan wel aanschaf) van software. Nog meer dan de voortbrengingsprocessen zelf staan binnen CMMi projectmanagementprocessen centraal. Met CMMi worden de voortbrengings- en projectmanagementprocessen geïntegreerd in één raamwerk. 
  • Reikwijdte; CMMi beschouwt niet alleen de processen binnen de organisatie, maar ook in samenhang met de omgeving. CMMi onderzoekt de inrichting van een organisatie, zodat deze zo effectief mogelijk en in lijn met de doelstellingen van de organisatie softwareproducten en diensten kan ontwikkelen of aanschaffen.
  • Maturity model; het CMMi-model is ook een ontwikkelmodel. CMMi geeft aan op welk niveau de softwareontwikkeling van een organisatie zit. Je kunt het ook de volwassenheid van de organisatie noemen. Het model onderscheidt vijf niveaus die hieronder verder staan uitgewerkt. 
  • Certificering; aan een organisatie kan een CMMi-niveau (van 1 tot en met 5) toegekend worden. Dit CMMi-niveau wordt toegekend na een uitvoerig assessmentproces. Hiervoor is de standaardmethode voor CMMi-assessment beschikbaar. Deze wordt de Standard CMMi Appraisal Method for Process Improvement (SCAMPISM) genoemd. Het model kan worden beschouwd als de marktstandaard op het gebied van ICT organisatievolwassenheid.
 

5 Niveaus van Volwassenheid

Het CMMi-model onderscheidt verschillende niveaus in de volwassenheid in de voortbrenging van software- en systeemontwikkeling. Hoe hoger het niveau hoe efficiënter en effectiever de voortbrenging software- en systeemontwikkeling is ingericht. CMMi beschrijft welke proceselementen ingericht moeten zijn bij elk van de volwassenheidsniveaus. 
 
  1. Sturing op incidenten: bij niveau 1 is er sprake van sturing op incidenten. Er zijn wel processen aanwezig. Maar deze processen zijn slecht gestructureerd en de uitkomst van deze processen is onvoorspelbaar. De organisatie reageert op incidenten. 
  2. Sturing op processen: bij niveau 2 is sprake van de minimale basis voor een beheerste projectontwikkeling. Met de processen op niveau 2 is planning en monitoring van het project mogelijk. CMMi heeft het dan onder andere over processen zoals specificatiemanagement, projectplanning- en monitoring, leveranciersmanagement, kwaliteitsmanagement en configuratiemanagement. De processen worden per project ingericht en dan wordt pas gedaan als blijkt als dat nodig is (reactief). Desalniettemin wordt op niveau 2 wordt de basis voor (software)projectontwikkeling gelegd. 
  3. Sturing op standaardisatie: bij niveau 2 stelt elk project haar eigen projectbeheersing vast. Volwassenheidsniveau 3 richt zich op het standaardiseren van processen in een organisatie. Bij niveau 3 staat standaardisatie van processen centraal. Ervaringen met processen zijn in de gestandaardiseerde processen verwerkt. Als projecten op dezelfde wijze specificaties opstellen, productintegratie toepassen en dezelfde ontwikkelmethoden gebruiken dan leidt dit tot betere effectiviteit en doelmatigheid. Maar op niveau 3 zijn ook projectmanagement processen toegevoegd als risicomanagement en stakeholdermanagement die pro-actief handelen mogelijk maakt. 
  4. Sturing op kwantitatieve gegevens; meten is weten; volwassenheidsniveau 4 van het CMMi-model richt zich op het sturen op basis van meetgegevens en het stellen van meetbare kwantitatieve verbeterdoelen. Meten staat centraal. Daarom zijn er op niveau 4 processen aanwezig die de kwaliteit van de voortbrengings- en projectmanagementprocessen meten zodat indien nodig bijgestuurd kan worden. 
  5. Sturing op continue procesverbetering; bij volwassenheidsniveau 5 is sprake van het continu verbeteren en optimaliseren van processen en werkwijzen en op het gebruik van nieuwe producten en technologieën. Dit alles op basis van expliciete meetgegevens en met als doel om de software- en systeemontwikkeling een directe bijdrage aan de organisatiedoelstellingen te laten leveren. 
 

Werkwijze

Eerst vindt er een analyse plaats van het aanwezige materiaal, zoals het kwaliteitssysteem, de projecthandboeken, projectplannen, voortgangsrapportages, enzovoort. Vervolgens worden interviews gehouden met betrokken medewerkers, zoals vertegenwoordigers van het lijnmanagement, QA-medewerkers, projectmanagers en projectmedewerkers, maar ook met opdrachtgevers en klanten. Tijdens de interviews stellen de assessors vragen en poneren ze stellingen, waarmee ze zichzelf in staat moeten stellen de uitgebreide score in te vullen.
Daarna wordt een voorlopig rapportage gegenereerd en geanalyseerd. Het assessmentrapport wordt aangepast door de assessors en ten slotte gecommuniceerd met de opdrachtgever van het assessment. Indien gewenst wordt er ook een verbeterplan opgesteld.
 

Verschillen met andere IT-modellen

CMMi is net als Cobit 5 een proces verbeterraamwerk. Zij het dat CMMi zicht richt op softwareontwikkeling. Terwijl Cobit 5 is gericht op alle aspecten van IT. Van informatiestrategieplanning tot systeemontwikkeling (CMMi) tot beheer (ITIL). In die zin is Cobit 5 een breder raamwerk als CMMi. Het verschil tussen CMMi en ITIL is dat CMMi zich richt op software-ontwikkeling. Terwijl ITIL zich richt op de beheerprocessen binnen een IT-organisatie. 

Deel House of Control via Social Media